U leest een artikel van mei 2010. Minstens een deel van de informatie zal inmiddels achterhaald zijn.
Trackers zijn zeer populair geworden als beleggingsinstrumenten die toelaten om met minimale kosten een evenwichtig gespreide portefeuille in een markt of marktsegment te verwerven. In tegenstelling tot klassieke beleggingsfondsen zijn trackers beursgenoteerd (vandaar ook het acronym ETF: exchange traded fund). Er zijn geen instap- of uitstapkosten, terwijl de jaarlijkse beheerskosten doorgaans een stuk lager uitvallen dan bij beleggingsfondsen. De meeste trackers volgen een index, wat meteen ook de kostenstructuur lichter maakt.
Van Eck beheert sinds 2006 de immens populaire tracker GDX op goudmijn large- en midcaps. Sinds november vorig jaar heeft die er ook een broertje bij: GDXJ spitst zich toe op beginnende goudproducenten en exploratiebedrijven. Op krap zes maand tijd is de populariteit van deze tracker snel toegenomen. Op 14 mei was de beurscapitalisatie opgelopen tot bijna 1.25 miljard USD, waarmee GDXJ toch nog zesmaal kleiner blijft dan GDX.
GDXJ presteerde bijzonder zwak eind januari en begin februari toen ook de goudprijs een zwakke periode doormaakte, na de all-time high van begin december 2009. Niet toevallig viel dit opnieuw samen met de beurscorrectie van eind januari en februari. Maar waar de goudprijs sinds 23 november ongeveer vlak noteert, heeft GDXJ een viertal procent verlies opgelopen. De verhouding GDXJ:$Gold komt per saldo lager te liggen.
De verhouding GDX:$Gold geeft een gelijkaardig verloop: de ratio gaat lager bij een verzwakkende goudprijs en stijgt bij een goudrally. Het ‘klassieke’ turbo-effect op de goudprijs.
Maar is GDXJ nu nog volatieler dan GDX ? En is daarbij ook het ‘turbo-effect’ op de goudprijs groter ?
Ik ben geneigd op beide vragen bevestigend te antwoorden. We kunnen duidelijk de zwakkere periode eind januari en begin februari herkennen, waar GDXJ dus verzwakt tov GDX. De juniortracker doet het in maart en april voorbeeldig en presteert heel wat beter dan GDX. Maar terwijl de goudprijs opstoomt naar een nieuwe all-time high en ook de €1000/oz in het vizier komt, verliest de juniortracker wat van zijn elan. GDX stijgt nu sneller. De afstraffing van GDXJ bij de verzwakking van de goudprijs is ongemeen hard ook relatief tov GDX.
Wie niet louter aan technische analyse doet, is geneigd voor elke geobserveerde trend of wetmatigheid een rationale te gaan zoeken.
Bij stijgende goudprijzen, verhoogt in eerste instantie het winstpotentieel van de grotere goudmijnen. Deze zijn voortdurend op zoek naar nieuwe reserves om hun toekomstige exploitatie veilig te stellen. Daardoor vergroot de interesse voor exploratie bedrijven met een veelbelovende resource portefeuille: (bewezen) aanwezigheid van niet ontgonnen goudlagen. De koersen van die bedrijven wordt omhoog geboden, vooral door een speculatieve aankoopgolf die anticipeert op een mogelijke overname. De outperformance van exploratie bedrijven in een stijgende goudmarkt is dus vooral sentimentsgedreven. Noem het maar de 'greed factor', in een dalende goudmarkt slaat die snel om in 'the fear factor'.
Voor kleinere of beginnende goudmijnen (junior producers) liggen de kaarten enigszins anders: meestal hebben die een relatief hoge cash cost (variabele uitgaven per ounce geproduceerd goud) en tegelijk ook nog hoge afschrijvingen (recent aangekochte 'uitrustingsgoederen' als ertsmolens en rechtstreekse investeringen in de mijnbouw.) Voor junior producers is de winsthefboom bij een stijgende goudprijs dan ook vaak groter. Alleen deze tweede factor kan gekwantificeerd worden. Die is dan ook omkeerbaar.
Portefeuillesamenstelling
Aangezien GDXJ zich toespitst op beginnende goudproducenten en exploratiebedrijven, is het aantal participaties veel groter dan dat voor GDX het geval is. De eerste tien op de lijst halen niet eens 40% van de totale portefeuille: de spreiding is dus effectief ook groot. Het aandeel in de portefeuille van de exploratiebedrijven is veel kleiner dan dat van de junior producers.
Degene die vertrouwd is met de mijnsector zal ongetwijfeld gemerkt hebben dat de lijst enkele notoire zilverproducenten bevat: Hecla, Coeur d’Alène, Silver Standard Res., Silvercorp Metals en First Majestic Silver zijn inderdaad grote namen onder de zilverproducenten.
Doordat zilver echter vaak als nevenproduct gewonnen wordt, is de subsector van zilvermijnbedrijven relatief klein tov die van de de goudmijnen. Zelfs de 'grote namen' uit de zilversector zijn niet veel meer dan 'midcaps' vergeleken met de 'goudmijn majors'.
Volgende nederlandstalige posting ivm GDXJ: Rechtstreeks in Junior mijnbedrijven investeren of opteren voor de GDXJ
Trackers zijn zeer populair geworden als beleggingsinstrumenten die toelaten om met minimale kosten een evenwichtig gespreide portefeuille in een markt of marktsegment te verwerven. In tegenstelling tot klassieke beleggingsfondsen zijn trackers beursgenoteerd (vandaar ook het acronym ETF: exchange traded fund). Er zijn geen instap- of uitstapkosten, terwijl de jaarlijkse beheerskosten doorgaans een stuk lager uitvallen dan bij beleggingsfondsen. De meeste trackers volgen een index, wat meteen ook de kostenstructuur lichter maakt.
Van Eck beheert sinds 2006 de immens populaire tracker GDX op goudmijn large- en midcaps. Sinds november vorig jaar heeft die er ook een broertje bij: GDXJ spitst zich toe op beginnende goudproducenten en exploratiebedrijven. Op krap zes maand tijd is de populariteit van deze tracker snel toegenomen. Op 14 mei was de beurscapitalisatie opgelopen tot bijna 1.25 miljard USD, waarmee GDXJ toch nog zesmaal kleiner blijft dan GDX.
Track record
De koersstijging sinds de lancering (+1 %) is nauwelijks beter dan die van GDX over diezelfde periode (-5.4 %). Beide trackers speelden de afgelopen week zo goed als alle opgebouwde koerswinst over 2010 kwijt. Sedert de top op 12 mei verloor GDX 11.6 %, terwijl GDXJ maar liefst 16% verlies moest slikken. Het gele metaal ging in diezelfde periode een vijftal procent lager. De ongerustheid over de staatsschulden van de Zuid Europese eurolanden en de daaropvolgende verzwakking van de euro leidden tot een bijzonder zware beurscorrectie, wat nooit een vruchtbaar klimaat is voor de goudhausse.
Nu dit junior ETF zes maand noteert kunnen we de performantie met enkele grafieken duidelijk maken (grafieken met behulp van www.stockcharts.com). Eerst gewoon het GDXJ koersverloop sinds eind november 2009. (Klikken op de grafieken om ze te vergroten.)
Nu dit junior ETF zes maand noteert kunnen we de performantie met enkele grafieken duidelijk maken (grafieken met behulp van www.stockcharts.com). Eerst gewoon het GDXJ koersverloop sinds eind november 2009. (Klikken op de grafieken om ze te vergroten.)
Illustratief is echter vooral het relatieve verloop van GDXJ tov de goudprijs (spotmarkt).
De verhouding GDX:$Gold geeft een gelijkaardig verloop: de ratio gaat lager bij een verzwakkende goudprijs en stijgt bij een goudrally. Het ‘klassieke’ turbo-effect op de goudprijs.
Maar is GDXJ nu nog volatieler dan GDX ? En is daarbij ook het ‘turbo-effect’ op de goudprijs groter ?
Ik ben geneigd op beide vragen bevestigend te antwoorden. We kunnen duidelijk de zwakkere periode eind januari en begin februari herkennen, waar GDXJ dus verzwakt tov GDX. De juniortracker doet het in maart en april voorbeeldig en presteert heel wat beter dan GDX. Maar terwijl de goudprijs opstoomt naar een nieuwe all-time high en ook de €1000/oz in het vizier komt, verliest de juniortracker wat van zijn elan. GDX stijgt nu sneller. De afstraffing van GDXJ bij de verzwakking van de goudprijs is ongemeen hard ook relatief tov GDX.
Wie niet louter aan technische analyse doet, is geneigd voor elke geobserveerde trend of wetmatigheid een rationale te gaan zoeken.
Bij stijgende goudprijzen, verhoogt in eerste instantie het winstpotentieel van de grotere goudmijnen. Deze zijn voortdurend op zoek naar nieuwe reserves om hun toekomstige exploitatie veilig te stellen. Daardoor vergroot de interesse voor exploratie bedrijven met een veelbelovende resource portefeuille: (bewezen) aanwezigheid van niet ontgonnen goudlagen. De koersen van die bedrijven wordt omhoog geboden, vooral door een speculatieve aankoopgolf die anticipeert op een mogelijke overname. De outperformance van exploratie bedrijven in een stijgende goudmarkt is dus vooral sentimentsgedreven. Noem het maar de 'greed factor', in een dalende goudmarkt slaat die snel om in 'the fear factor'.
Voor kleinere of beginnende goudmijnen (junior producers) liggen de kaarten enigszins anders: meestal hebben die een relatief hoge cash cost (variabele uitgaven per ounce geproduceerd goud) en tegelijk ook nog hoge afschrijvingen (recent aangekochte 'uitrustingsgoederen' als ertsmolens en rechtstreekse investeringen in de mijnbouw.) Voor junior producers is de winsthefboom bij een stijgende goudprijs dan ook vaak groter. Alleen deze tweede factor kan gekwantificeerd worden. Die is dan ook omkeerbaar.
Portefeuillesamenstelling
Aangezien GDXJ zich toespitst op beginnende goudproducenten en exploratiebedrijven, is het aantal participaties veel groter dan dat voor GDX het geval is. De eerste tien op de lijst halen niet eens 40% van de totale portefeuille: de spreiding is dus effectief ook groot. Het aandeel in de portefeuille van de exploratiebedrijven is veel kleiner dan dat van de junior producers.
Degene die vertrouwd is met de mijnsector zal ongetwijfeld gemerkt hebben dat de lijst enkele notoire zilverproducenten bevat: Hecla, Coeur d’Alène, Silver Standard Res., Silvercorp Metals en First Majestic Silver zijn inderdaad grote namen onder de zilverproducenten.
Doordat zilver echter vaak als nevenproduct gewonnen wordt, is de subsector van zilvermijnbedrijven relatief klein tov die van de de goudmijnen. Zelfs de 'grote namen' uit de zilversector zijn niet veel meer dan 'midcaps' vergeleken met de 'goudmijn majors'.
Volgende nederlandstalige posting ivm GDXJ: Rechtstreeks in Junior mijnbedrijven investeren of opteren voor de GDXJ
No comments:
Post a Comment